VAE
Door: Karen
Blijf op de hoogte en volg Karen
17 Februari 2020 | Verenigde Arabische Emiraten, Dubai
Na het 2.500 jaar oude Persepolis is Dubai een enorme klap. Het is net als Iran een islamitische zandbak, maar de twee landen hadden niet verschillender kunnen zijn. Dubai is rijk, heel erg rijk. En dat geld hebben ze gespendeerd de afgelopen jaren. Mijn taxi-chauffeur wijst vier gebouwen aan die hier 25 jaar geleden ook al stonden, verder stond er toen niets. In de afgelopen jaren zijn ze helemaal losgegaan en hebben een gigantische urbanisatie gebouwd van wolkenkrabbers. En niet zomaar wolkenkrabbers, alle torens zien eruit alsof ze een groep architecten aan de LSD hebben gezet en hebben gebouwd wat er uit hun trip is gekomen. Het is bizar futuristisch, sommige torens zijn gedraaid, oneven gebouwd, en natuurlijk is er de Burj Khalifa. Dit gebouw is in een bizarre record strijd verwikkeld. Toen het gebouwd was , was het het hoogste gebouw ter wereld. Daarna hebben de chinezen een hoger gebouw gebouwd, waarop ze de Burj simpelweg een paar verdiepingen hoger hebben gemaakt. Momenteel is het weer het hoogste gebouw en het hoogste te bezoeken platform ligt op de 148e verdieping op 545 meter. Mij niet gezien, ik geloof vanaf de grond ook wel dat het hoog is. Verder komen we nog langs een gigantische gouden lijst, waar je naar boven kan om over de stad heen te kijken. Verder zitten er geen kantoren, hotels of restaurants in, en de rit naar boven is gratis. Een honderden meters hoge gouden lijst, want hé, wat moet je anders met je geld? Krankzinnig. Het is een lange rit naar mijn hotel, die voor zover ik begrijp wel in het emiraat Dubai maar niet in de stad Dubai ligt. Het is me niet geheel duidelijk wanneer de stad dan stopt, want in de 45min durende rit stopt de rij wolkenkrabbers op geen enkel moment. Het is zo futuristisch hier dat ik het gevoel heb in een sci-fi moment terecht te zijn gekomen en verwacht elk moment vliegende auto’s te zien. Als ik eindelijk in het hotel ben aangekomen en even alleen op het balkon uitkijk over het strand met alle hippe attracties barst ik in huilen uit. Niet van verdriet of spijt, gewoon van pure overweldiging. Ik gok dat het wel even gaat duren voor ik hier geacclimatiseerd ben.
Gelukkig volgt al snel mijn uitstapje met Loes: we gaan een kameelrit maken in de woestijn! We hadden de keuze tussen alleen kameel of kameel + woestijn safari. De laatste houdt in met een 4×4 over de zandduinen scheuren, en mijn maag draait zich bij het idee alleen al om. Alleen de kameel dus. Dit blijkt een goede keuze, want om bij de kamelen te komen moeten we alsnog een halfuur met een 4×4 door de woestijn ploegen, dus voor de prijs van één krijgen we twee. Met drie extreem zware reispilletjes achter de kiezen weet ik mijn ontbijt gelukkig binnen te houden. Ik snap niet hoe onze chauffeur precies weet bij welke zandhoop hij links en bij welke cactus hij rechts moet afslaan, maar dan ineens staan we bij een groepje kamelen. We worden voorgesteld, en mijn kameel is echt een schatje. Beiden liggen op de grond, en als ik mijn hand uitsteekt duwt hij zijn kop er tegenaan om geknuffeld te worden. Zo lief! Achterop gaan zitten is niet zo moeilijk, het opstaan van de kamelen daarentegen een ervaring op zich. Ik was er al voor gewaarschuwd dat dit met grof geweld gaat, dus als mijn kameel zijn lange stelten onder zich vouwt grijp ik het zadel vast alsof het kostbare juwelen zijn. En dat is maar goed ook: eerst gaat de voorkant recht omhoog en daarna vliegt in één keer de achterkant erachteraan. We zijn begonnen! Onze gids is zeer ervaren, hij leidt ons een klein uur in een rondje de duinen op en af en doet ondertussen een hele fotoshoot. De kameel van Loes is wat minder lief dan die van mij en ligt regelmatig dwars. Dit levert hilarische taferelen op, vooral als de gids vraagt of het beest wil gaan liggen. Hij zakt door zijn voorbenen, maar weigert door zijn achterbenen te gaan waardoor Loes minutenlang bijna ondersteboven in het zadel hangt. Aan het einde van de rit heb ik letterlijk pijn in mijn kaken van het lachen. Achteraf horen we van de gids hoeveel geluk we hebben; wij zijn de enige twee die ochtend en komen in de hele woestijn geen stervende ziel tegen, maar die middag verwachten ze 200 toeristen. Goddank dat we die missen, ik denk dat ik me ter plekke had omgedraaid.
Helaas vertrekt Loes diezelfde avond, maar gelukkig heb ik een heel leuk hostel met hele leuke mensen geboekt. Pal aan het strand, met uitzicht over de zee en een gigantisch reuzenrad. Helaas voor het hostel zullen ze niet lang van dit uitzicht meer kunnen genieten, op het terrein voor ons gebouw wordt met grote borden aangegeven dat er een 5-sterren hotel met winkelcentrum gebouwd gaat worden. Goddank, want Dubai heeft een schokkend tekort aan 5-sterren hotels en winkelcentra. Het complex waar mijn hostel onderdeel van is bestaat uit 25 identieke wolkenkrabbers, en hier ondervind ik in het begin wat problemen van als ik naar de supermarkt ga. Voor simpele boodschappen om de hoek neem ik mijn telefoon niet mee, en zelfs in de meest afgelegen kronkelsteegjes heb ik altijd de weg terug kunnen vinden. Hier krijg ik het voor elkaar om de supermarkt via een andere kant te verlaten dan ik ben binnengekomen, en dan weet ik niet meer welke toren de mijne is. Ik sta op het plein en heb het gevoel dat het me begint te duizelen als ik naar al die gelijke wolkenkrabbers kijk, en raak bijna in paniek. In alle voorgaande reizen heb ik me op nieuwe plekken, zij het een stad, jungle of bergketen, binnen enkele minuten thuis gevoeld. Dubai daarentegen, ondanks dat het de meest westerse plek is waar ik tot nog toe ben geweest, krijg ik niet onder de knie.
Deze gigantische indrukken, samen met de cultuurschokken van de afgelopen weken, zorgen ervoor dat ik letterlijk wordt lam geslagen. Ik wil niets meer. Ik wil ook niet naar huis, maar ik wil ook de deur van mijn veilige hostel niet uit. Een paar keer sleep ik mezelf naar het strand, maar een aantal dagen kom ik niet verder dan het balkon. Ik heb een aantal boeken mee en zit die heerlijk in de zon te lezen, maar het is vooral het gezelschap wat mij zo aan het balkon bindt. Ik deel het hostel met mensen van over de hele wereld: Jamaica, Nigeria, Rusland, Australië, Argentinië, Saudi-Arabië en nog een dozijn nationaliteiten. En grappig genoeg, voelt bijna iedereen zich net zo ontheemt in Dubai als ik. Tot in de vroege uurtjes zitten we op het balkon te praten, discussiëren en te lachen tot we buikpijn hebben.
Na een paar dagen kruip ik langzaam uit mijn schild en krijg weer energie om dingen te ondernemen. Samen met kamergenootjes ga ik naar hartje Dubai, om de Dubai Mall, Burj Khalifa en fonteinen te bekijken. Dubai Mall is gigantisch, meerdere verdiepingen met meer dan 1500 winkels, een aantal watervallen en een aquarium met haaien die in een veel te kleine ruimte continu onder de lampen door honderden mensen worden bekeken – je kan veel kopen voor geld, maar fatsoen en empathie kennelijk niet. Mijn hart breekt voor deze arme beesten. Na een tijdje te hebben rond gestruind pakken we toch de kaart er maar bij om de uitgang te vinden, we zijn hier namelijk voor de fonteinen. Tussen de Mall en de Burj Khalifa – die, als je ernaast staat, eigenlijk helemaal niet zo hoog lijkt – ligt een vijver waar ’s avonds een fonteinshow is. Ik weet niet zo goed wat ik ervan moet verwachten, maar het is betoverend. De muziek, de choreografie die het water laat dansen, de lichten, het is een magisch plaatje.
Ook ga ik nog een dag naar Abu Dhabi. Niet dat ik daar zo’n zin in heb, maar ik ben er nu toch dus dan moet ik nu alles ook maar zien. We beginnen Abu Dhabi met een bezoek aan hun beroemdste moskee. Deze is vrij nieuw en geheel voor toeristen gebouwd, en niet voor religieus gebruik (dit geloof je toch niet?). En zodra we de parkeerplaats oprijden kan ik al inschatten hoe leuk ik het hier ga vinden. Er staan honderden bussen, de parkeerplaats is zo groot dat er speciale taxi’s zijn om je van de ingang naar je bus te brengen. Gratis, dat dan weer wel, want toch centjes zat hier. De ingang is een halve kilometer van de moskee af, hier worden we via een ondergronds winkelcentrum met honderden gelijk door de detectie poortjes en via de roltrappen naar de moskee geleid. De moskee is na Mekka en Medina de grootste ter wereld, volledig wit, en oprecht mooi. De gehele binnenplaats is afgesloten waardoor iedereen een prachtig plaatje voor Instagram kan schieten zonder dat er ook maar één andere persoon op staat. Ik moet me door tientallen andere mensen heen vechten om op het uitzichtpunt te komen, maar hé, ook ik heb nu een picture-perfect foto van een desolate moskee. Joepie.
Na de moskee volgt de haven, een galerij met Arabische tapijten en een dadel-markt (wat groentewinkeltjes op rij in een vervallen keet). Uiteindelijk rijden we via de boulevard naar het strand. En hier kunnen we in één klap zien dat Dubai dan veel geld mag hebben, maar dat Abu Dhabi echt krankzinnig rijk is. Aan de ene kant van de weg liggen villa's, maar aan de andere kant de paleizen van de sjeiks aan elkaar geregen. Paleis, na paleis, na paleis. Meer dan een dozijn naast elkaar. Daarna volgen de kantoren van onder andere het oliebedrijf en de Etihad-torens. Het is zo bizar allemaal dat ik het niet goed kan omschrijven. Overigens is het duidelijk dat hier heel veel geld zit, maar de bouwstijl is wel minder LSD dan Dubai. Het voelt bijna ‘normaal' aan. We rijden door, om de haven heen om op een strand tegenover de stad uit te komen. Er is een ‘heritage village', waar je kan zien hoe ze vroeger leefden. Er hangt een afgeragde bedoeïenen tent, er loopt een kameel cirkeltjes van 5 meter met kinderen op haar rug en er staat een arme koe in een paddock. Ik besluit de vrije tijd hier lekker op het strand te gaan zitten. Het blauwe water, de palmbomen, uitzicht op de stad aan de andere kant en de kitesurfers op een nagenoeg verlaten strand zorgen ervoor dat ik me hier eigenlijk best vermaak. Na het strand zit het er bijna op, alleen nog via Ferrari world. Aangezien mijn hostel in het rijkste deel van Dubai staat en op straat letterlijk één op de drie auto’s een Ferrari, Lamborghini, McClaren of Bugatti is voor mij niet zo heel interessant, maar ik snap wel de aantrekkingskracht van dit park.
Daarna terug naar Dubai, nog één afscheidsfeest op het balkon en dan de volgende dag op naar de bus. Ik verwacht dat deze bus, die als eerste en enige stop Muscat heeft, de rechtstreekse route dwars door de zandbak naar Oman neemt. Na een uur echter zie ik bergen verschijnen en pak ik toch eens de GPS erbij. We rijden via het noorden. Daar ligt het Hatta-gebergte en het emiraat Fujairah. Fujairah is veruit het armste, en qua landschap veruit het mooiste emiraat. Ik had dit al eerder gezien, maar zonder eigen auto is het bijna niet te bereiken dus had ik me met spijt in mijn hart erbij neer gelegd dit niet te kunnen zien. En nu rijdt mijn bus daar zomaar doorheen! Ik kan mijn geluk niet op en zo zijn mijn laatste uurtjes VAE onverwachts de allermooiste. De VAE geven mij hetzelfde gevoel wat New York deed: het is zo bizar, zo groot, zo waanzinnig, en zo’n andere wereld dat je dit een keer in je leven gezien moet hebben. Maar ik hoop nooit meer terug te komen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley